Ruim 400 reizigers1 die reisadvies kregen deden mee aan een onderzoek naar hoogteziekte, uitgevoerd door o.a. Mieke Croughs2, arts. De reizigers bezochten gebieden boven de 3000 meter en hielden dagelijks een klachtenscore bij.
De meeste reizigers verbleven eerst een of enkele dagen op middelmatige hoogte (1000-2500 meter), maar de meerderheid overnachtte daarna weleens 1000 meter hoger dan de nacht ervoor.
Bijna alle deelnemers bleken uiteindelijk boven 4000 meter te zijn geweest en vrijwel iedereen (92%) had klachten de eerste dagen op grote hoogte (Tabel 1).
In totaal had een derde van deze reizigers symptomen van ernstige hoogteziekte (Tabel 2).
Ondanks het advies om direct af te dalen bij ernstige klachten, bleek maar een klein deel (20%) dit effectief te doen. En maar 11% van degenen met ernstige hoogteziekte raadpleegden een arts had.
Risicofactoren.
De belangrijkste risicofactoren waren:
- jonge leeftijd;
- het ontbreken van acclimatisatie dagen op matige hoogte en
- reizen in Zuid-Amerika en Afrika (Kilimanjaro!).
Ook degenen die op grote hoogte last hadden van abnormaal donkere urine, een teken van te weinig drinken, waren vaker ernstig ziek.
Conclusie
- Ernstige hoogteziekte komt zeer vaak voor bij reizigers die reisadvies kregen.
- De adviezen om hoogteziekte te voorkomen en te behandelen werden slecht opgevolgd.
- Risicofactoren voor ernstige hoogteziekte waren jonge leeftijd, reizen in Afrika of Zuid-Amerika en rechtstreeks reizen naar een hoogte van 2500 m of meer.
Advies
De beste manier om problemen te voorkomen is eerst enkele dagen op middelmatige hoogte doorbrengen en ook daarna maar langzaam verder te stijgen.
Studie naar ernstige hoogteziekte is gepubliceerd in Journal of Travel Medicine: Serious altitude illness in travelers who visited a pre-travel clinic
1 Reizigers kregen advies bij GGD Hart voor Brabant, GGD West Brabant, GGD Brabant-Zuidoost, GGD Zeeland, GGD Limburg-Noord of het Instituut voor Tropische Geneeskunde (Antwerpen).
2 Mieke Croughs werkt als arts maatschappij en gezondheid bij de GGD Hart voor Brabant en bij het Instituut voor Tropische Geneeskunden in Antwerpen.
